Financiering ten behoeve van bedrijfsvoering
Weinig ondernemingen zijn in staat hun bedrijf te exploiteren zonder externe financiering. Doorgaans wordt daarom gebruik gemaakt van een rekening-courantkrediet bij een bank, maar dit is niet altijd geval. Soms komt het voor dat een gelieerde onderneming – veelal een moedervennootschap – financiële middelen ter beschikking heeft gesteld aan een onderneming – haar dochter – ten behoeve van de bedrijfsvoering van laatstgenoemde.
Pandrecht
Vaak wordt tot zekerheid van terugbetaling van de vordering (geldlening) een stil pandrecht op de roerende zaken en vorderingen van de dochter (de pandgever) gevestigd ten behoeve van de moeder (de pandnemer). Stil pandrecht wil zeggen dat de verpande zaken in de macht van de pandgever blijven. Dit in tegenstelling tot bij een vuistpandrecht, waarbij de verpande zaken in het bezit zijn van de pandhouder. Deze laatste variant is in de praktijk nauwelijks bruikbaar, omdat de pandgever om diensten te kunnen leveren of producten te fabriceren zal moeten kunnen beschikken over de verpande zaken, zoals machines en voorraad.
Voordeel in geval van faillissement
Het idee achter de verpanding is dat wanneer sprake is van een faillissement van de pandgever, de pandhouder haar pandrecht kan uitwinnen, waarbij zij als het ware buiten het faillissement blijft. Zij kan de verpande zaken verkopen of de verpande vorderingen innen, waarna de opbrengst in mindering strekt op de geldlening. Zij wordt hierdoor – ervan uitgaande dat de verpande zaken voldoende waarde vertegenwoordigen – niet geraakt door het faillissement. In onze praktijk zien wij toch regelmatig dat de pandhouder (deels) achter het net vist. Hoe komt dat en – belangrijker – hoe voorkomt u dat u hetzelfde overkomt?
Wijze van vestiging
Een pandrecht kan worden gevestigd op roerende zaken en vorderingen. Doorgaans geschiedt dit bij onderhandse akte. Deze akte wordt dan bij de Belastingdienst ter registratie aangeboden. Na de registratie is de verpanding voltooid.
Voor roerende zaken geldt dat een pandrecht reeds ‘bij voorbaat’ kan worden gevestigd, dus ook op zaken die nog niet in het bezit zijn van de pandhouder, maar die bijvoorbeeld pas later worden gekocht. Dat is wel zo praktisch. Anders zou na elke aankoop de verworven zaak apart moeten worden verpand, waarmee veel tijd en kosten gemoeid zouden zijn. Dit zou dit recht in de praktijk onbruikbaar maken.
Voor geldvorderingen geldt echter dat deze slechts bij voorbaat te verpanden zijn, voor zover deze voortvloeien uit bestaande rechtsverhoudingen. Een geldvordering op een vaste klant is daarmee bij voorbaat te verpanden, een vordering uit hoofde van een overeenkomst die pas na het vestigen van het pandrecht wordt gesloten met een nieuwe klant niet.
Om te voorkomen dat bepaalde vorderingen niet onder het pandrecht vallen, omdat deze voortvloeien uit overeenkomsten die ten tijde van het vestigen van het pandrecht nog niet waren gesloten, dient daarom regelmatig een zogeheten pandlijst bij de Belastingdienst ter registratie te worden aangeboden. Hierop staan dan alle vorderingen vermeld die de pandgever heeft op haar debiteuren, waarmee deze onder het pandrecht vallen. Helaas wordt registratie van deze pandlijsten vaak vergeten, of onvoldoende frequent gedaan. In geval van faillissement kan de curator zich dan op het standpunt stellen dat niet alle debiteuren zijn verpand, zodat deze toevallen aan de boedel. Hiermee neemt de kans dat het aan de pandgever geleende bedrag volledig wordt terugontvangen af. Het verdient daarom aanbeveling om regelmatig – bijvoorbeeld eens per maand – een pandlijst te laten registreren bij de Belastingdienst. Zo minimaliseert u de kans dat er vorderingen op debiteuren zijn die niet onder het pandrecht vallen. Let er bij dit indienen van de pandlijsten op dat het enige tijd duurt voordat de Belastingdienst overgaat tot registratie. Vreest u dat registratie niet tijdig zal plaatsvinden, dan kunnen vorderingen ook worden verpand middels een authentieke akte verleden voor een notaris. Die hoeft niet geregistreerd te worden en kan doorgaans op zeer korte termijn worden opgesteld.
Openbaarmaking pandrecht
Is het faillissement eenmaal uitgesproken, zorgt u er dan voor dat u uw pandrecht zo spoedig als mogelijk openbaar maakt door de debiteuren van de pandgever van uw pandrecht in kennis te stellen. Totdat u dit hebt gedaan, kunnen debiteuren immers bevrijdend betalen aan de gefailleerde pandgever, zodat deze betalingen het gefailleerde bedrijf toekomen. Vanaf het moment dat u uw pandrecht openbaar hebt gemaakt, kan louter nog aan de pandhouder bevrijdend worden betaald.
Het openbaar maken geschiedt bij voorkeur bij aangetekende brief, maar als vrees bestaat dat deze een of meerdere debiteuren niet tijdig bereikt, is ook openbaarmaking per e-mail of desnoods per telefoon mogelijk. De wet verbindt hieraan geen voorwaarden.
mr. Mario Biesheuvel
Bouw, vastgoed en overheden, Onderneming en bedrijf, Insolventie en herstructurering, Arbeid en inkomen